Een vergelijking tussen ongecementeerde korte stelen en standaard stelen bij totale heupprothesen  

Er is geen verschil in de totale en steelrevisiepercentages, noch in de patiëntgerapporteerde kwaliteit van leven, pijn en fysiek functioneren, tussen THP’s met een korte of met een standaard steel. De korte stelen die vooral in het verleden zijn gebruikt, hebben mogelijk wel iets hogere totale en steelrevisiepercentages. Omdat de follow-up van THP’s met een korte steel nog beperkt is in Nederland, wordt aanbevolen om deze patiënten te blijven volgen.

Infographic

Gebruik van ongecementeerde korte stelen bij totale heupprothesen in Australië en Nederland  

Ondanks verschillen in patiëntpopulatie lijken totale heupprothesen met een ongecementeerde korte steel in Australië en Nederland vergelijkbare en acceptabele revisiepercentages te hebben. Het vergelijken van THP’s met een ongecementeerde korte steel tussen Australië en Nederland geeft meer inzicht in het gebruik en de kans op revisie van deze relatief zeldzame soort prothese. In een vervolgstudie zal bekeken worden of korte stelen daadwerkelijk botbesparend zijn.

Infographic 

Internationale vergelijking van korte en standaard stelen bij ongecementeerde totale heupprothesen  

Er zijn geen verschillen in eerste revisie- en re-revisiepercentages tussen totale heupprothesen met een ongecementeerde korte steel en een standaard steel. Korte stelen lijken dus net zo goed te presteren als standaard stelen bij totale heupprothesen. Bij revisies van korte stelen kiezen orthopedisch chirurgen vaker voor een standaard steel dan voor een langere revisiesteel. Dit kan erop wijzen dat korte stelen een botbesparend effect hebben wanneer ze gereviseerd moeten worden. Om dit te bevestigen is verder onderzoek nodig.

Infographic

Validatie van peri-prothetische infecties na een totale heup- of knieprothese in de LROI

In de LROI wordt ongeveer een derde van de peri-prothetische infecties geregistreerd als revisie binnen één jaar vanwege infectie of verwijdering. De registratie van peri-prothetische infecties kan verbeterd worden door ook heroperaties zonder componentenwissel en niet-chirurgische behandelingen met antibiotica in de LROI te registeren. Het is bij dit onderzoek mogelijk gebleken om gegevens uit de LROI en PREZIES te koppelen. Deze koppeling maakt nieuwe onderzoeken mogelijk om de uitkomsten van peri-prothetische infecties na totale heup- en knieprothese-ingrepen in Nederland te verbeteren. 

Infographic

Vroege periprothetische infecties na totale heup- en knieprothese-ingrepen

Staphylococcus aureus en Coagulase-negatieve stafylokokken, waaronder Staphylococcus epidermidis, zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de vroege periprothetische infecties na totale heup- en knieprothesen in Nederland. Zowel de kans op een tweede revisie vanwege een periprothetische infectie binnen 5 jaar als de kans op overlijden binnen 5 jaar bij totale heup- en knieprothesen met een periprothetische infectie zijn hoog. Deze resultaten geven inzicht in de te bestrijden micro-organismen die vroege periprothetische infecties veroorzaken na totale heup- en knieprothesen.

Infographic

Hoeveel mensen in Nederland hebben een heup-, knie- of schouderprothese?

In 2022 hadden ongeveer 800.000 Nederlanders minstens één heup-, knie- of schouderprothese, wat neerkomt op 1 op de 12 mensen van 40 jaar of ouder. Vrouwen hebben vaker een gewrichtsprothese dan mannen en vooral mensen van 80 jaar of ouder hebben relatief vaak minstens één gewrichtsprothese. Deze resultaten geven een goed beeld van de hoeveelheid mensen dat met een gewrichtsprothese leeft in Nederland. Dit kan helpen bij het voorspellen van de toekomstige zorgbehoeften door complicaties na een gewrichtsprothese en de verwachte vraag naar gewrichtsprothesen in de toekomst.

Infographic

Hersteltrajecten na een totale schouderprothese

Na een totale schouderprothese volgen patiënten drie verschillende hersteltrajecten. De meeste patiënten herstellen snel en goed (Fast responders, 59%), terwijl anderen meer tijd nodig hebben (Steady responders, 27%). Een kleinere groep heeft een minder gunstig herstel (Poor responders, 14%), met aanhoudende klachten. Voorspellers voor dit ongunstige hersteltraject zijn een slechtere algemene gezondheid, minder gewrichtsslijtage, een lagere sociaaleconomische status en eerdere operaties aan dezelfde schouder. Deze inzichten helpen orthopedische chirurgen beter inschatten welke patiënten een minder gunstig hersteltraject kunnen hebben na een totale schouderprothese.

Infographic