Verschuiving van heup- en knieprothese-ingrepen van algemene ziekenhuizen naar zelfstandige behandelcentra

Zelfstandige behandelcentra en algemene ziekenhuizen behandelen duidelijk verschillende patiëntgroepen. Het aandeel heup- en knieprothese-ingrepen in zelfstandige behandelcentra is toegenomen, terwijl dit in algemene ziekenhuizen is afgenomen. Verschuiving van zorg naar zelfstandige behandelcentra lijkt veilig te kunnen: de kans op een revisie-ingreep bleef zeer laag. Revisie-ingrepen van patiënten met een prothese uit een zelfstandig behandelcentrum vinden vaak in andere ziekenhuizen plaats. Het is daarom belangrijk dat er goede afspraken bestaan over waar de zorg plaatsvindt als een revisie noodzakelijk blijkt.

Infographic

Gebruik en leercurve direct anterieure benadering voor totale heupprothese 

Het gebruik van de direct anterieure benadering voor het plaatsten van een totale heupprothese in Nederland is flink gestegen, maar chirurgen moesten wel wennen aan deze nieuwe techniek. Over het algemeen leverde de direct anterieure benadering goede resultaten op wat betreft overleving van de prothese, maar in het begin waren er meer revisie-ingrepen nodig. Dit geeft aan dat het belangrijk is om bij de invoering van nieuwe technieken, zoals de direct anterieure benadering, aandacht te besteden aan een zorgvuldig implementatieproces, waaronder het selecteren van geschikte patiënten en goede begeleiding bij het leren van een nieuwe techniek. Ook open communiceren met patiënten over de leercurve is van belang. Deze bevindingen sluiten aan bij de wereldwijde trend van toenemend gebruik van de direct anterieure benadering.

Infographic

Geen verschil in patiëntgerapporteerde uitkomsten tussen direct superieure benadering en posterolaterale of anterieure benadering voor plaatsen totale heupprothese 

Patiënten rapporteren minder pijn en een verbeterd fysiek functioneren na een totale heupprothese-ingreep. Er lijken geen klinisch relevante verschillen te zijn in patiëntgerapporteerde uitkomsten tussen DSA en zowel posterolaterale als anterieure benadering. De orthopedisch chirurg moet dan ook voorzichtig zijn met het aanbevelen van een specifieke chirurgische benadering op basis van patiëntgerapporteerde uitkomsten. De keuze voor een chirurgische benadering moet gebaseerd zijn op meerdere factoren, zoals de medische geschiedenis van de patiënt, lichaamsbouw, de complexiteit van de ingreep, de ervaring van de chirurg en een afweging van de risico’s en voordelen van elke benadering.

 Infographic

Eerste resultaten van de direct superieure benadering bij het plaatsen van een totale heupprothese: lager risico op revisie vanwege luxatie 

Deze eerste studie naar de resultaten van de direct superieure benadering (DSA) laat in de eerste drie jaar een lagere kans op revisie vanwege luxatie zien ten opzichte van de posterolaterale benadering. Het risico op revisie vanwege elke andere reden dan luxatie van een totale heupprothese is vergelijkbaar voor de DSA en posterolaterale benadering. Deze resultaten wijzen erop dat de DSA een goed alternatief kan zijn voor de posterolaterale benadering bij het plaatsen van een totale heupprothese.

Infographic

Leercurve direct superieure benadering bij totale heupprothese

We vonden geen verband tussen de ervaring van de orthopedisch chirurg in het gebruik van de direct superieure benadering en de kans op revisie. Dit suggereert dat er geen significante leercurve is voor de direct superieure benadering bij het plaatsen van een totale heupprothese. De direct superieure benadering lijkt veilig in de beginfase van het leerproces, met een laag risico op revisie door luxatie of door andere oorzaken.

Infographic