Skip to main content Skip to footer

Arno Macken is basisarts orthopedie en sportgeneeskunde en onderzoeker, met een specifieke interesse in schouder en elleboog aandoeningen. Middels meerdere projecten in Nederland, onder andere in samenwerking met de LROI, en na een jaar onderzoek in Frankrijk heeft Arno zijn PhD afgerond aan het Erasmus MC in Rotterdam. Binnenkort begint hij aan de opleiding tot orthopedisch chirurg en blijft de samenwerking met de LROI en het Franse onderzoeksinstituut voortzetten. 

Arno Macken

Key Insights in Total Spoelder and Elbow Arthroplasty

De meest bijzondere uitkomst van mijn onderzoek was dat de keuze voor de chirurgische benadering bij een reverse schouderprothese – anterosuperieur of deltopectoraal – op de lange termijn nauwelijks verschil maakt in implantaatoverleving en patiëntgerapporteerde uitkomsten. Dit is waardevolle kennis, omdat chirurgen zo meer vrijheid hebben de benadering te kiezen die het best past bij de patiënt en hun eigen expertise. Dankzij de landelijke LROI-data kon ik duizenden operaties analyseren met voldoende statistische kracht, iets wat in een single-centre studie onmogelijk zou zijn geweest. De LROI maakte het daarmee mogelijk om robuuste, praktijkrelevante conclusies te trekken die direct toepasbaar zijn in de dagelijkse orthopedische zorg.

Proefschrift: Key Insights In Total Shoulder And Elbow Arthroplasty

Overleving en revisie van de totale elleboogprothese 

De prothese-overleving en kenmerken die samenhangen met een revisie kunnen door orthopeden en andere orthopedische zorgverleners worden gebruikt om patiëntspecifieke verwachtingen te scheppen en kunnen helpen bij de gezamenlijke besluitvorming tijdens het overwegen van een totale elleboogprothese-ingreep. Daarnaast toont dit onderzoek een opvallend hoog aantal re-revisies, waarnaar verder onderzoek moet worden gedaan. 

Infographic 

Anterosuperieure versus deltopectorale benadering voor primaire reverse totale schouderprothese 

De chirurgische benadering die wordt gebruikt voor het plaatsen van een reverse totale schouderprothese had geen invloed op de overleving van het implantaat of het revisiepercentage voor instabiliteit of loslating van het glenoïd. Deze resultaten geven aan dat het gebruiken van een van de twee benaderingen geen grotere kans op revisies geeft. Dit kan zorgverleners helpen bij het plannen van een schouderprothese; de keuze voor een benadering kan gebaseerd worden op andere factoren die één van de twee benaderingen gunstiger zouden kunnen maken. 

Infographic